‘De dierenarts wordt van mijn mrij-koeien niet rijk’

‘Ruwvoer heb ik genoeg. Daarom voer ik de koeien geen bijproducten en weinig krachtvoer. En de huiskavel omvat 35 hectare grasland, waarvan 15 hectare in het dal van de Dinkel. Ik weid de koeien daarom zo veel mogelijk dag en nacht. Op deze manier houd ik de kosten laag en het saldo hoog’, verklaart Kraesgenberg.

De koeien realiseren een rollend jaargemiddelde van circa 6900 kg melk met 4,41% vet en 3,70% eiwit. ‘Meer melken is geen doel. Als ik daarvoor extra krachtvoer moet aankopen en kosten moet maken, is het niet interessant’, stelt hij.

Een belangrijke succesfactor in de extensieve bedrijfsvoering van de Twentse veehouder is de mrij-veestapel. ‘Mrij-koeien zijn gemakkelijke koeien om mee te werken. Ze zijn robuust, gezond en produceren tegen lage kosten melk met goede gehaltes’, legt Kraesgenberg uit.

Hij gebruikt het StierAdviesProgramma (SAP) voor het maken van paringen en selecteert bij de stierkeuze op uiers en benen en percentages vet en eiwit. ‘Maar ik laat ook altijd minimaal een melkstier meedraaien in het SAP om koeien met een krappe melkproductie te kunnen corrigeren’, legt hij uit. Om de robuustheid van zijn koeien te waarborgen is bespiering voor Kraesgenberg ook belangrijk kenmerk. ‘En ik zie graag een rode kleur’, bekent hij.

De veehouder melkt tot volle tevredenheid dochters van (onder andere) De Vinkenhof Koen, Renzo, Rudo en Meervelder Roda. Maar ook de dochters van de stieren Trojka (50% mrij en 50% fleckvieh) en Woeste Polder Wilhelm (25 procent hf-bloed) doen het goed. ‘Een ander ras zorgt voor vers bloed, wat meer melk en extra maat’, verklaart de veehouder. ‘Maar 25 procent is meer dan genoeg’, benadrukt hij. ‘Op dochters van een kruislingstier gebruik ik altijd weer een zuivere mrij-stier. Ik wil de sterke punten van het ras niet verliezen.’