Consequent gebruik van dikke melkstieren leggen een stevige basis

Veehouders Harmen en Minicus Flapper uit Hidaard
Veehouders Harmen en Minicus Flapper uit Hidaard

De 200 koeien van de maatschap Flapper uit Hidaard tekenen voor een rollend jaargemiddelde van ruim 9.600 kg melk met 4,62% vet en 3,93% eiwit. ‘Hoge gehalten krijg je niet alleen door fokkerij’, benadrukt Minicus Flapper. ‘Maar met consequent dikke melkstieren gebruiken leg je wel een goede basis.’

Al zeker twintig jaar fokt melkveehouder Minicus Flapper uit Hidaard op vet- en eiwitgehalte. ‘Dikke melk afleveren is altijd financieel interessant geweest’, motiveert hij deze fokkerijstrategie. ‘We beuren nu een melkprijs die zeker twee cent boven het fabrieksgemiddelde ligt. Reken maar eens uit wat dat voor ons bedrijf betekent. En voor die extra inkomsten hoeven we verder helemaal niets te doen’, stelt de veehouder. In maatschap met zijn vrouw Marjan en zoons Harmen en Hylke melkt hij 200 koeien op 80 hectare grasland.

Niet enkel fokkerij

De Friese veehouders sturen in hun bedrijfsvoering op rendement. Zo streven ze naar een hoog voersaldo door in het groeiseizoen zo veel mogelijk vers gras aan de koeien te voeren. ‘Dat is volgens ons de meest efficiënte manier van melk produceren’, legt Flapper uit.

De veehouder benadrukt dat hoge gehalten niet enkel het resultaat zijn van fokkerij. ‘Dat ervaren we deze winter weer nu de koeien het moeten doen met een eerste snede kuil met lagere voederwaarden. Waar we vorige winter vaak tanken met meer dan vier procent eiwit afleverden, komen we nu niet verder dan 3,85% eiwit’, geeft hij een voorbeeld. Ja, ook 3,85% eiwit is nog duidelijk bovengemiddeld, erkent Flapper. ‘De kwaliteit van het ruwvoer bepaalt voor een belangrijk deel het resultaat. Maar met consequent dikke melkstieren gebruiken leg je wel een goede basis.’

Minicus Flapper: ‘Voor die twee cent extra melkgeld hoef je niets te doen’

Meer keus, betere paringen

De gehaltevererving is voor de veehouders bij de stierkeuze veruit het belangrijkste selectiecriterium. ‘Naar de melkvererving kijken we eigenlijk niet en we doen niet aan compensatieparingen. Ook de koeien met de hoogste gehalten paren we gewoon weer met een gehaltestier, ook al geven die koeien misschien iets minder melk’, legt Flapper uit.

Stieren als Kian, Bertil, Allard, Vitesse, Jethro en Finder legden de basis voor de veestapel. Onder andere Blessing, Nippon P, Everton, Developer, Conan en Zodiac gaan zorgen voor de komende generatie. ‘Waar we eerder wel eens moesten zoeken naar stieren met een hoge gehaltevererving is de keuze nu reuze’, vindt de veehouder. ‘Daarom zijn we vorig jaar gestart met het StierAdviesProgramma (SAP). Zo kunnen we uit het ruime aanbod van dikke melkstieren nog gerichter selecteren wat op onze veestapel past en nog betere paringen maken.’

Flapper stelt vast dat het gemiddeld eiwitpercentage in de loop van de jaren steeds is gestegen. ‘Met de stieren die we nu gebruiken moet het lukken om die stijgende lijn de komende jaren vast te houden’, verwacht hij.