Het blijft Pieter van Goor intrigeren. Waarom lopen er op het ene bedrijf nauwelijks koeien kreupel, terwijl op het andere bedrijf klauwproblemen schering en inslag zijn? De foktechnicus van de afdeling productontwikkeling van CRV heeft geen sluitend antwoord op deze vraag, maar vermoedt dat het veel te maken heeft met de instelling van de veehouder. ‘Veehouders gaan er vaak nog van uit dat klauwproblemen er nu eenmaal bij horen en dat er weinig aan te doen is’, ervaart hij. ‘Daarmee accepteren ze te gemakkelijk een matige klauwgezondheid, terwijl klauwproblemen veel geld en ergernis kosten. Iedere veehouder weet dat koeien met een klauwprobleem niet optimaal produceren en vatbaarder zijn voor andere aandoeningen. Daarbij is een slechte klauwgezondheid de op een na belangrijkste reden waarom koeien uitvallen.’ Veehouders die op hun bedrijf weinig problemen hebben, laten volgens Van Goor zien dat er met extra aandacht voor gezonde klauwen veel bereikt kan worden. ‘Kennis over klauwgezondheid en instrumenten om te werken aan verbetering zijn er genoeg’, benadrukt hij. ‘Veehouders kunnen hier zo mee aan de slag.’
Aandacht voor klauwgezondheid loont
Veel veehouders accepteren klauwproblemen als ‘iets wat er nu eenmaal bij hoort’, merkt foktechnicus Pieter van Goor. Maar wie wil werken aan verbetering, kan volgens hem veel bereiken. registratie in DigiKlauw helpt om grip te krijgen op klauwgezondheid. En ook fokkerij kan bijdragen aan een koppel koeien met minder problemen.
DigiKlauw geeft inzicht
Om veehouders te helpen gestructureerd te werken aan verbetering van de klauwgezondheid hebben GD en CRV gezamenlijk het programma DigiKlauw ontwikkeld. ‘In dit online programma kunnen via een tablet of smartphone heel eenvoudig klauwaandoeningen worden geregistreerd tijdens de verzorging van de klauwen’, vertelt Van Goor. ‘Het invoeren van gegevens kost hooguit tien seconden per koe en levert de veehouder een schat aan nuttige informatie.’ Zo geeft DigiKlauw een duidelijk overzicht van welke aandoeningen in een koppel voor problemen zorgen. Met deze kennis kan een veehouder gericht maatregelen nemen. Als op een bedrijf veel zoolbloedingen voorkomen, vraagt dat om een andere aanpak dan wanneer infectieuze aandoeningen als mortellaro en stinkpoot voor de meeste problemen zorgen. ‘Door consequent te registeren krijgt een veehouder ook inzicht in de ontwikkeling van de klauwgezondheid op zijn bedrijf. Zo kun je zien of de maatregelen effect hebben’, legt Van Goor uit. Naast waardevolle informatie op koppelniveau levert DigiKlauw ook inzicht in de status van de klauwgezondheid van iedere individuele koe. Zo attendeert het programma op koeien die zijn behandeld en nazorg nodig hebben. Daarbij is DigiKlauw een goed hulpmiddel voor veehouders die de klauwgezondheid moeten monitoren omdat ze melk leveren onder het keurmerk ‘On the way to PlanetProof’. ‘DigiKlauw is nooit af’, benadrukt Van Goor. ‘Sinds de introductie hebben GD en CRV op basis van gebruikerservaringen het programma steeds verder verbeterd en dat zullen we blijven doen’, vertelt hij. De meest recente aanpassing is een nieuwe score voor mortellaro, waarbij onder andere chronische gevallen apart worden geregistreerd. Duidelijk inzicht in de verschillende stadia en de infectiedruk helpt om een goede bestrijdingsstrategie tegen mortellaro te bepalen.
Min 22 procent problemen
Dat aandacht voor klauwgezondheid loont laat figuur 1 zien. Deze figuur toont het gemiddeld aantal geregistreerde klauwaandoeningen in DigiKlauw per honderd melkkoeien per jaar. Bij het interpreteren van de cijfers moet worden bedacht dat een koe vier klauwen heeft en vaak meerdere keren per jaar in de bekapbox komt. Sinds 2007 is het geregistreerde percentage klauwaandoeningen met ongeveer 22 procent gedaald, zo blijkt uit de cijfers. ‘Als ik deze cijfers laat zien aan klauwverzorgers, reageren ze vaak wat verbaasd. Zij hebben de indruk dat in de praktijk de laatste jaren nauwelijks verbetering van de klauwgezondheid is te zien’, vertelt Van Goor. ‘Deze gegevens zijn afkomstig van veehouders die werken met DigiKlauw. En we mogen ervan uitgaan dat deze veehouders gerichter maatregelen nemen om problemen te voorkomen’, verklaart hij het verschil. CRV gebruikt data uit DigiKlauw voor de berekening van fokwaarden voor klauwgezondheid.
Fokken op klauwgezondheid goed mogelijk
Veehouders die de fokwaarde klauwgezondheid consequent meenemen in de stierkeuze, gaan dat gegarandeerd terugzien in hun veestapel’, voorspelt Van Goor. De foktechnicus wijst hierbij onder andere op in de praktijk gevonden verschillen in klauwgezondheid tussen de dochters van stieren. Deze zijn weergegeven in tabel 1. ‘Dochters van stieren met een fokwaarde van 109 voor klauwgezondheid hebben tot meer dan 40 procent minder klauwproblemen’, concludeert de foktechnicus. Fokken op klauwgezondheid is goed mogelijk zonder in te leveren op andere belangrijke kenmerken. Zo heeft circa 70 procent van de zwartbonte holsteinstieren in het aanbod van CRV een fokwaarde klauwgezondheid van 104 of hoger. Toppers voor deze fokwaarde, zoals de zwartbonte Skalsumer Pilates en de roodbonte Delta Launch PP, komen zelfs uit op 109.