Twaalf jaar geleden besloot fokkerijliefhebber Booijink bij zijn eigen koeien de proef op de som te nemen en een deel te insemineren met fleckviehstieren. ‘Toen de eerste kruislingen aan de melk kwamen, sloeg nog wel even de twijfel toe’, bekent hij. De vaarzen zaten dik in het vlees en startten rustig met produceren. Maar dat kwam later helemaal goed. Onlangs behaalden dochters van de stieren Imposium en Momo uit de eerste lichting kruislingen een levensproductie van 100.000 kg melk.
Werkplezier door kruislingen
Voordat Arjan Booijink het ouderlijk melkveebedrijf overnam, reed hij jarenlang op een vrachtwagen voor een veehandelaar. ‘Ik heb in die tijd heel wat koeien opgehaald die vanwege allerlei gezondheidsproblemen veel te jong en veel te mager moesten worden afgevoerd’, vertelt hij. ‘Maar ik haalde toen ook al af en toe een oudere fleckviehkruisling op die dik in het vlees zat’, herinnert hij zich. Het zette de veehouder uit het Twentse Tubbergen aan het denken. Thuis ervaarde hij ook dat de holsteinveestapel weliswaar veel melk gaf, maar daarvoor ook de nodige zorg nodig had.
Honderdtonners uit eerste lichting kruislingen
Inmiddels is het 90-koppige koppel melkkoeien van de firma Booijink een bont gezelschap. Naast fleckviehstieren ging de veehouder later ook stieren van de rassen Noors roodbont en brown swiss gebruiken. En ook het holsteinras benut hij in zijn kruisingsschema. Het gebruik van vier rassen garandeert heterosiseffecten en dat ziet de veehouder duidelijk terug in de prestaties van zijn koeien. Ze realiseren op een relatief eenvoudig rantsoen een rollend jaargemiddelde van rond de 10.000 kg melk met 4,39% vet en 3,59% eiwit.
Rustig naar een feestje
‘Kruislingen geven ons werkplezier’, vertelt de veehouder, die het bedrijf runt samen met zijn vrouw Laura, zoontjes Rens en Guus, vader Harrie en moeder Elly. ‘Sinds we kruisen zijn de gezondheid en de vruchtbaarheid van de veestapel duidelijk verbeterd’, constateert hij. Zo is de gemiddelde tussenkalftijd nu 370 dagen en het inseminatiegetal gemiddeld 1,7.
Uierontstekingen komen sporadisch voor en het celgetal schommelt jaarrond rond de 125.000.Ook aan de klauwen heeft Booijink weinig werk. ‘En als een koe op kalven staat, ga ik rustig naar een feestje’, vertelt hij. ‘Van de 100 keer gaat dat 99 keer vanzelf.’
De Twentse veehouder vindt het leuk om met fokkerij bezig te zijn en bepaalt daarom zelf voor iedere koe wat het best passende ras en de best passende stier is. Zijn Xsires-kruisingsspecialist van CRV ondersteunt hem bij de stierkeuze. Zo gebruikt de veehouder nu fleckviehstieren als GS Der Beste, M3 P, Woward en Makay, Noors roodbonte stieren als Aland PP en Skoien en brownsswiss-stieren als Arif, Jocko en Vialo PP.
Vier rassen met toegevoegde waarde
‘Het fleckviehras brengt vooral bespiering, robuustheid en goede gezondheids- en vruchtbaarheidskenmerken’, meldt de veehouder uit ervaring. En de dochters van Noors roodbonte stieren typeert hij als wat kleinere, maar spijkerharde koeien met prima uiers en hard beenwerk. Ook de brownswisskruislingen hebben beste benen en klauwen, maar iets meer maat en melktype. ‘Het holsteinras levert toegevoegde waarde op bijvoorbeeld melk en uiers’, vult Booijink aan. ‘Zo gebruik ik onder andere de stieren Justright, Warhero en Baseline PP. De laatste is een holsteinstier met een witrikaftekening. Dat vindt mijn zoontje leuk. Die houdt wel van wat kleur in de veestapel’, vertelt de veehouder lachend. ‘Net als zijn vader.’