Vijf vragen over vruchtbaarheid aan Bas van Donselaar

Bas van Donselaar
Bas van Donselaar

CRV heeft alles in huis om veehouders te ondersteunen bij het verbeteren van de vruchtbaarheid van hun veestapel. In een serie korte interviews vertellen medewerkers die dagelijks met vruchtbaarheid bezig zijn, wat dit in de praktijk betekent. Na een carrière als veehouder, onder andere in Frankrijk, werkt Bas van Donselaar (52) sinds 2015 voor CRV als veelzijdig vruchtbaarheidsexpert. Hij insemineert, scant en implanteert embryo’s. Maar hij is ook vruchtbaarheidscoördinator en geeft stieradvies.

‘Ik merk dat veehouders het waarderen als je met ze meedenkt.’

Hoe help jij veehouders bij het verbeteren van de vruchtbaarheid van hun veestapel?

‘Het belangrijkste wat ik doe is veehouders helpen om structuur aan te brengen in het vruchtbaarheidsmanagement. Vruchtbaarheidsbegeleiding is meer dan scannen op dracht. Bij de meeste veehouders kom ik om de drie of vier weken en ik vraag hen om niet alleen de koeien vanaf 30 dagen na inseminatie klaar te zetten maar ook de koeien die vanaf 40 dagen na afkalven nog niet tochtig zijn gezien. Als veehouders dit consequent doen komen probleemkoeien snel in beeld en kan er zo nodig snel actie worden ondernomen. Als ik signaleer dat een tegenvallende vruchtbaarheid te maken heeft met diergezondheid of voeding, ga ik samen met de veehouder met de dierenarts en voeradviseur in gesprek. Ik merk dat veehouders het waarderen als je op deze manier met ze meedenkt.’

Wat maakt CRV bij uitstek geschikt om veehouders te ondersteunen bij het verbeteren van de vruchtbaarheid van hun veestapel?

‘De vruchtbaarheidscoördinatoren van CRV zijn met niets anders bezig dan met vruchtbaarheid. Daardoor heeft CRV veel ervaring en kennis in huis. Wij worden regelmatig bijgeschoold en er zijn altijd ervaren collega’s om even mee van gedachten te wisselen. Bovendien verzamelt CRV veel data die goed inzicht geven in de vruchtbaarheid. Zo kunnen we veehouders echt helpen om de resultaten op hun bedrijf te verbeteren. Ook fokkerij kan een bijdrage leveren aan verbetering van de vruchtbaarheid. Veehouders die de fokwaarde vruchtbaarheid betrekken bij de stierkeuze zien daarvan op de wat langere termijn echt resultaten. Dat neem ik ook mee als ik veehouders stieradvies geef.’

‘Het argument dat een langere tussenkalftijd geen probleem is wordt nog wel eens misbruikt om tekortkomingen in het vruchtbaarheidsmanagement goed te praten.’

Welke gouden tip heb jij voor veehouders?

‘Mooie cijfers op papier mogen nooit een reden zijn om tevreden achterover te leunen. Als een deel van de koeien een te korte tussenkalftijd realiseert terwijl andere koeien te ver uitlopen, kan de tussenkalftijd gemiddeld prima zijn. Maar als de verschillen in tussenkalftijd tussen individuele koeien groot zijn, laat je nog steeds geld liggen.’

‘Mooie cijfers op papier mogen nooit een reden zijn om tevreden achterover te leunen. Als een deel van de koeien een te korte tussenkalftijd realiseert terwijl andere koeien te ver uitlopen, kan de tussenkalftijd gemiddeld prima zijn. Maar als de verschillen in tussenkalftijd tussen individuele koeien groot zijn, laat je nog steeds geld liggen.’

Wat heb jij in je werk geleerd over vruchtbaarheid?

‘Ik heb wel eens discussies met veehouders over de optimale tussenkalftijd. Die zou volgens sommigen best wat langer mogen zijn. ‘Ik heb melkkoeien en geen kalfkoeien’, hoor ik dan. Voor hoogproductieve koeien met een goede persistentie kan een langere tussenkalftijd zeker gunstig uitpakken. Maar ik ben van mening dat de meeste koeien nog altijd het efficiëntst melk produceren bij een relatief korte tussenkalftijd. Het argument dat een langere tussenkalftijd geen probleem is, wordt nog wel eens misbruikt om tekortkomingen in het vruchtbaarheidsmanagement goed te praten, is mijn indruk. Ja, soms ben ik fanatieker dan de veehouder. Dan zie ik dat met net iets meer aandacht de vruchtbaarheid op een bedrijf sterk zou kunnen verbeteren. Maar ik heb inmiddels ook geleerd dat ik slechts kan adviseren en dat het uiteindelijk aan de veehouder is wat hij met mijn advies doet.’

Wat is jouw mooiste succesverhaal over vruchtbaarheid?

Mijn werk als vruchtbaarheidscoördinator is succesvol als ik kan laten zien dat vruchtbaarheidsbegeleiding werkt. Als veehouders merken dat de vruchtbaarheid verbetert motiveert dat vaak om nog scherper te gaan werken. Daardoor word ik ook weer fanatieker en ontstaat er een win-win situatie. Specifiek denk ik dan aan een veehouder die mij benaderde omdat hij niet tevreden was over de vruchtbaarheid van zijn koeien. Door structuur aan te brengen in de manier van werken lukt het om binnen een jaar de gemiddelde tussenkalftijd te verbeteren van bijna 500 naar 420 dagen. Deze veehouder ziet daarvan nu duidelijk de resultaten. Er zijn veel minder problemen rondom het afkalven en met hetzelfde aantal koeien heeft hij meer melk in de tank.’