Uierbalans volledig nieuw kenmerk

uierbalans

Van de robotdata gebruikt CRV niet alleen de melksnelheid. De speencoördinaten, die de robot gebruikt om het melkstel aan te sluiten, zijn ook geschikt om in de fokwaardeschatting mee te nemen. Zo krijgt CRV van elke speen de afstand in millimeter tot de lijn dwars door de uier, de afstand tot de robotarm en de afstand van de spenen tot de vloer.

Dat levert gegevens op over uierdiepte, over de afstand tussen de voorspenen en tussen de achterspenen en over de balans tussen de voor- en achterkwartieren van een uier. ‘Die eerste drie gebruiken we op dit moment puur als toevoeging, als gecorreleerd kenmerk, bij de berekening van de onderbalkkenmerken voor uier’, legt onderzoeker fokwaarden Niek Meijer uit. ‘De bedrijfsinspectie blijft de basis vormen voor de fokwaarden voor deze uierkenmerken. Maar bijvoorbeeld koeien die geen score voor exterieur hebben via bedrijfsinspectie, kunnen aan de hand van robotdata nu wel zelf een fokwaarde voor deze uierkenmerken krijgen.’ Voor uierbalans is het een ander verhaal. Uierbalans is een volledig nieuw uierkenmerk dat Nederlandse en Vlaamse stamboekinspecteurs niet scoren, in tegenstelling tot hun Duitse collega’s. Ook is het kenmerk uierbalans niet op te maken uit de scores voor andere uierkenmerken. ‘De correlatie tussen de huidige uierkenmerken en uierbalans ligt tussen de 0,24 en 0,53. Met andere woorden: er is op basis van de huidige kenmerken geen zinnig woord te zeggen over de uierbalans’, geeft Meijer aan. Met behulp van robotdata kan CRV vanaf april toch fokwaarden voor uierbalans publiceren. ‘Zeker voor robotmelkers is dat interessant. In discussies met melkveehouders kwam de wens voor dat kenmerk al een paar jaar geleden naar voren. Met robotdata kunnen we er nu mee aan de slag’, legt Gerben de Jong uit.

Speencoördinaten in fokwaarden

Bij het aansluiten van de melkbekers maakt een melkrobot gebruik van speencoördinaten. Deze geven de afstand van de spenen weer ten opzichte van de vloer, de robotarm en een denkbeeldige middellijn dwars door de uier. Deze data neemt CRV vanaf april mee in de fokwaardeschatting, onder meer om de fokwaarde uierbalans te berekenen.

Speencoördinaten koeien
Speencoördinaten koeien

Verschil tussen voor- en achteruier groeit

‘Uierbalans is het gemiddelde verschil in uierdiepte tussen de achteruier en de vooruier’, legt Niek Meijer uit. Hoe hoger de fokwaarde, hoe hoger de achterkwartieren ten opzichte van de voorkwartieren. ‘Maar je wilt niet dat de achterkwartieren heel hoog zijn ten opzichte van de voorkwartieren. Dan zal de robot moeite hebben met aansluiten’, geeft Meijer aan. ‘Andersom wil je ook niet dat de achterkwartieren dieper zijn dan de voorkwartieren. Uierbalans is dus een optimumkenmerk.’ De afgelopen jaren is het gemiddelde verschil in uierdiepte tussen achter- en voorkwartieren, steeds groter geworden, weet Meijer. Zo lag dat verschil bij zwartbonte holsteinvaarzen in 2014 op 18 millimeter, terwijl dat in 2022 was toegenomen tot 23 millimeter. Ook is er verschil tussen rassen. Bij holsteinvaarzen kwam het verschil tussen voor- en achterkwartieren tussen 2020 en 2022 gemiddeld uit op 21,2 millimeter. De jerseys volgden met een verschil van 7,2 millimeter, terwijl de fleckviehvaarzen op een verschil van 2,3 millimeter uitkwamen. Bij de mrij-vaarzen was de uierbalans zelfs negatief: de achteruier was 2,2 millimeter dieper dan de vooruier. De robotdata laten ook duidelijk zien dat het verschil tussen de voor- en achteruier bij holsteins kleiner wordt naarmate de koeien ouder worden. ‘Dat zie je ook nog bij latere hogere lactaties, al lijkt de afname bij latere lactaties wel wat af te vlakken’, geeft Meijer aan. CRV geeft de fokwaarde voor uierbalans net als de andere kenmerken weer op een relatieve schaal met een gemiddelde van 100 en een spreiding van 4. Niet alle stieren krijgen in april al een fokwaarde voor uierbalans op basis van robotdata. Stieren zonder dochters met robotdata – zoals genoomstieren of buitenlandse importstieren – krijgen een fokwaarde voor uierbalans op basis van hun genoomfokwaarden voor de overige uierkenmerken en ouderinformatie, voegt Meijer toe. ‘We verwachten dat deze stieren in december zelf een genoomfokwaarde voor uierbalans krijgen.’

Uierbalans is een optimumkenmerk; een heel positieve of een heel negatieve uierbalans is niet gewenst
Uierbalans is een optimumkenmerk; een heel positieve of een heel negatieve uierbalans is niet gewenst