‘Mijn vader was al overtuigd van de toegevoegde waarde van een wetenschappelijke benadering van de fokkerij’, vertelt Maarten, die sinds een aantal jaar verantwoordelijk is voor het fokkerijbeleid. ‘Toen CRV zeven jaar geleden met merkeronderzoek begon zijn we daar dan ook vrijwel direct gebruik van gaan maken. Hoe meer informatie je hebt over de genetische aanleg van je dieren en hoe betrouwbaarder die informatie is, des te scherper kun je fokken en selecteren en des te sneller ga je genetisch vooruit’, is de overtuiging die vader en zoon delen.
Juist omdat Maarten een breed fokdoel heeft, is het volgens hem belangrijk om zo betrouwbaar mogelijk inzicht te krijgen in de genetische aanleg van de dieren. ‘De verwachtingswaarden van een vaarskalf zijn de optelsom van de halve fokwaarden van haar vader en moeder. Maar in werkelijkheid vallen de genen altijd anders dan je verwacht. Merkeronderzoek brengt dat in beeld. Zo hebben we nu een tweeling aan de melk van de stier Rosebud. Deze had als kalf identieke verwachtingswaarden. Maar het ene zusje had een merkerfokwaarde van 1564 kg melk terwijl het andere op 1181 kg werd geschat. Dat verschil komt er nu duidelijk uit. De vaars met de gunstige merkers voor melkproductie geeft drie kg melk meer per dag dan de vaars met de minder gunstige merkers’, stelt de veehouder vast.