Met jerseys meer melkgeld binnen mestplaatsingsruimte

Veehouders William en Jos Donkers uit Erp met hun veestapel
Veehouders William en Jos Donkers uit Erp met hun veestapel

Een artikel in een vakblad maakte melkveehouders William en Jos Donkers uit het Brabantse Erp nieuwsgierig naar het jerseyras. ‘We hebben een intensief bedrijf met 270 melkkoeien en 130 stuks jongvee op ruim 70 hectare’, vertelt William. ‘Dit betekent dat we voer moeten aankopen en mest moeten afvoeren. Jerseys hebben een gunstige voerefficiëntie en door de hoge gehaltes leveren jerseys binnen onze mestproductieruimte het hoogste saldo’, legt hij uit. ‘Voor ons is dat bedrijfseconomisch heel interessant. Daarbij hebben we een wat oudere stal en werden de holsteinkoeien te groot voor de boxen. Maar kleinere jerseys zouden hierin nog goed uit de voeten kunnen.’

Quote Veehouder William Jos Donkers uit Erp: ‘Jerseys hebben een gunstige voerefficiëntie en door de hoge gehaltes leveren zij het hoogste saldo’

Holsteinpinken eruit, jerseypinken erin

Om zich breed te oriënteren bezochten de broers meerdere bedrijven. Daaronder was een bedrijf dat via inkruisen toewerkte naar een jerseyveestapel en een bedrijf dat alle koeien in één keer had vervangen door uit Denemarken geïmporteerde dieren.

‘Het nadeel van kruisen is dat het lang duurt voor je volledig profiteert van de voordelen van jersey. Maar als je in één keer alle holsteins inruilt voor jerseys, is dat een grote investering’, legt de veehouder uit. De gebroeders Donkers kozen voor een tussenweg. Ze bleven hun holsteins melken, maar verkochten hun jongvee en kochten daar jerseypinken voor aan. Ze fokken alleen met de jerseys.

Vier jaar later melken de Brabantse veehouders ruim 200 jerseykoeien naast een 60-tal holsteinkoeien. Voordat de eerste jerseys in maart 2022 aan de melk kwamen, was de gemiddelde 305 dagenproductie op het bedrijf circa 9300 kg melk met 4,30% vet en 3,55% eiwit. Nu is dat ruim 7200 kg melk met 5,72% vet en 4,12% eiwit. Jerseys melken bevalt de gebroeders Donkers heel goed, al hebben ze wel moeten leren werken met de specifieke eigenschappen van het ras.

Veestapel van de gebroeders Donkers uit Erp
Veestapel van de gebroeders Donkers uit Erp

Amerikaanse jerseys voor hoge productie

Bij de jerseyfokkerij laten de veehouders zich adviseren door foktechnisch accountmanager Corné van der Ven van CRV. Bij de stierkeuze selecteren ze vooral op exterieur en daarbinnen met name op uierdiepte en uiervorm, een aandachtspunt binnen het jerseyras, zo hebben ze ervaren. ‘We gebruiken vooral stieren uit het Amerikaanse fokprogramma van CRV’, vertelt William. ‘Melktypische jerseys met een hoge productieaanleg passen het best op ons bedrijf, waar de koeien melk moeten produceren uit een stalrantsoen’, verklaart hij.

Jerseystierkalveren zijn moeilijk te verkopen en daarom gebruiken de veehouders uitsluitend SiryX-sperma van jerseystieren. Dat zetten ze voornamelijk in op de pinken, enerzijds omdat deze de minste inseminaties nodig hebben voor een dracht, anderzijds om de jongste generatie maximaal te benutten voor de fokkerij. ‘We selecteren samen een groepje stieren en met Corné lopen we langs de pinken om de paringen te maken’, legt William uit. Op dit moment worden voornamelijk de stieren Presque P, Hayward en Orbicularis ingezet, terwijl er dochters aan de melk zijn van onder andere Zander.

Om uit het ondereind van de veestapel toch verkoopbare kalveren te fokken worden de minder goede pinken geïnsemineerd met een mrij-proefstier. En het grootste deel van de melkgevende dieren krijgt een Belgisch-witblauwstier als partner. ‘Onze ervaring met jerseys is dat ze heel gemakkelijk kalven’, vertelt William. ‘Ook de witblauwkruislingen worden bijna allemaal zonder hulp geboren.