‘Hard melken uit ruwvoer is voor mij een sport'

Toekomstboer Tom van den Breemer
Toekomstboer Tom van den Breemer

‘Een echt familiebedrijf, zo kun je onze boerderij omschrijven. Samen met mijn twee broertjes Bas en Niek en vader Arnold van den Breemer zit ik in een vof. Dat willen we in de toekomst zo houden. Daarom werken we eraan om een inkomen voor meerdere personen uit ons bedrijf te halen. Om dat te bereiken richten we ons op het houden van melkkoeien die veel ruwvoer kunnen vreten, goede gehaltes behalen en makkelijk zijn in het management.’

Vers gras maximaal benutten

‘Het maximaal benutten van ruwvoer is mijn doel binnen het bedrijf. Ik ben voornamelijk verantwoordelijk voor het voeren van de koeien, de rantsoensamenstellingen en de ruwvoerwinning. We verbouwen ons ruwvoer en een deel van het krachtvoer, zoals voederbieten en granen, zelf. Ik ben dan ook veel in het land te vinden voor maai- en oogstwerkzaamheden en het uitrijden van mest. We voeren veel vers gras aan onze koeien. Dat doen we deels met oog op de toekomst. Door meer melk uit ons eigen gras te halen werken we aan kringlooplandbouw. Het is steeds weer een uitdaging om het verse gras maximaal te benutten. Hard melken uit ruwvoer is voor mij echt een sport.’

Toekomstperspectief voor drie jongens

‘We hebben nu een locatie met 180 koeien in Soest. In de toekomst willen we graag naar twee locaties gaan. Dan hebben mijn broertje Bas en ik beiden een eigen locatie. Mijn andere broertje Niek heeft niet zoveel met koeien, maar wel met machines. Hij kan daarin een bijdrage leveren op de locaties. Maar het is afwachten wat de stikstofcrisis en de Nederlandse wet- en regelgeving doen. Dat is nu heel onduidelijk, want we weten niet hoe die ons bedrijf gaan raken. Ik hoop dat de regering innovatie mogelijk maakt, zodat we bijvoorbeeld eigen kunstmest kunnen maken of veel preciezer kunnen bemesten en met deze manieren uitstoot kunnen reduceren. Zolang dat er niet doorkomt en er alleen wordt gekeken naar dieraantallen, zie ik er weinig toekomst in. Als wij de helft van de koeien weg moeten doen, dan kan nog maar één van ons boer worden. We doen er alles aan om langzaam door te groeien en te werken aan een toekomstperspectief voor drie jongens.’