In de tabel dagproductie zie je dat er onderscheid wordt gemaakt in groepen. Een van de interessantste rijtjes hier is de groep van 0 tot 41 dagen. Dit is de groep koeien in de opstartfase. Om te beoordelen of die opstartfase goed gaat, kijk je naar de gehalten van de melk. ‘Als het goed is, ligt het vetpercentage boven de 4 procent en is het eiwitgehalte minimaal 3,25 procent’, aldus Marieke. ‘Voldoen de gehalten daaraan? Dan is de droogstand goed genoeg geweest en starten ze goed op. Zo niet, dan kan dat wijzen op een energietekort of een te lage eiwitvoorziening.’ Ook het lactosegehalte zegt iets over het opstarten en de energie die de koe heeft. Het lactosegehalte moet in de eerste vier maanden hoger zijn dan het bedrijfsgemiddelde.
Haal alles uit de mpr-cijfers
Iedereen die om de zoveel weken mpr (ofwel melkproductieregistratie) doet, kent het mpr-overzicht wel. Maar wat staat er nou eigenlijk in al die cijfers en tabellen? ‘Dankzij de mpr kun je inzicht krijgen in het rantsoen, de fokkerij en de gezondheid van je koeien’, vertelt CRV-fokkerijspecialist Marieke Baving. Ze legt precies uit welke getallen in de mpr-uitslag dat inzicht geven. In onderstaand voorbeeld gebruiken we het overzicht dat per post bij je terecht kan komen, maar dezelfde getallen zijn ook (in een andere lay-out) terug te vinden in de digitaal beschikbare cijfers van CRV.
1 Goed opstarten
2 Lichaamsvet op peil
Zoals je bij de opstartgroep iets kunt concluderen over de droogstand, kun je bij de groep 41-120 dagen beoordelen hoe goed ze door de start zijn gekomen en hoe goed het rantsoen is. ‘Koeien kunnen bij een moeilijke start veel van zichzelf geven en vermageren’, legt Marieke uit. ‘Het is normaal dat het vetgehalte zakt na de eerste twee maanden, maar het verval moet niet te groot zijn. Als het vetpercentage met meer dan 0,15 punten zakt, kan dat op gezondheidsproblemen wijzen.’ Er wordt dan zoveel lichaamsvet verbrandt, dat er is sprake van een vetdepressie. Wanneer dit te hoog is, leidt dat altijd tot gezondheidsproblemen.
3 Gezond rantsoen
Waar het vetpercentage iets mag zakken gedurende de lactatie, willen we juist dat het eiwitgehalte iets stijgt na de opstartperiode. Als dat niet zo is, kan dat een aanwijzing zijn dat het eiwitgehalte of de energievoorziening in het voer te laag is. Een ander kengetal voor het rantsoen is het ureumgetal. ‘Dit cijfer geeft aan hoe goed het eiwit uit het voer wordt benut. Het optimum ligt tussen de 15 en 20’, verheldert Marieke. Als het ureum te hoog is, dan moeten de lever en de nieren harder werken. ‘Daarbij komen gifstoffen vrij, die zich onder andere naar de klauwen verplaatsen. Dat kan zomaar leiden tot klauwproblemen. Door het ureumgetal in de gaten te houden kun je dus het rantsoen bijsturen en de koeien gezond houden.’
4 Rapportcijfer: bsk
Op het mpr-overzicht duikt de afkorting ‘bsk’ op. Dit staat voor bedrijfsstandaardkoe en kun je zien als een soort rapportcijfer van het productievermogen van je dieren. ‘De bsk rekent alle dagproducties van de koeien in allerlei lactatiestadia en met allerlei leeftijden om naar de dagproductie die een volwassen koe op de top van haar kunnen bereiken kan. Met de bsk kun je het productievermogen inzichtelijk krijgen én vergelijken. Maar let op: vet en eiwit zijn hier niet in meegenomen. Het zegt niets over hoeveel er wordt verdiend’, vertelt Marieke. In de grafiek linksonder wordt de bsk op bedrijfsniveau per mpr in beeld gebracht. Ook tussen bedrijven onderling is de bsk te vergelijken en je kunt de verschillende groepen op het bedrijf naast elkaar leggen.
5 Vaarzen en koeien
In het tabelletje met ‘dagproductie bedrijf’ en ‘rollend jaargemiddelde’ zie je een overzicht van de bedrijfsgemiddelden. Een van de interessante punten hier is volgens Marieke de gemiddelde leeftijd. ‘Een lage leeftijd wil zeggen dat je meer jongvee nodig hebt om je vee te vervangen. En een kalf opvoeden tot koe kost geld: een koe heeft tot anderhalve lactatie nodig om zichzelf terug te verdienen’, vertelt Marieke. Een lage leeftijd houdt ook in dat er relatief veel vaarzen aan de melk zijn. ‘En die produceren minder melk dan oudere koeien. Vergelijk maar eens de kilogrammen melk in de 305 dagenproductie tussen de groep vaarzen en de groep oudere koeien.’