Duurzaam melkveebedrijf: omhoog op de ladder van maatschappelijk verantwoord ondernemen

Duurzaam melkveebedrijf: omhoog op de ladder van maatschappelijk verantwoord ondernemen

Verduurzamen is een essentieel onderdeel van de toekomst. Een duurzaam melkveebedrijf betekent gezonde dieren en ecosystemen. Maar ook zo min mogelijk uitstoot van emissies. Voor een duurzaam melkveebedrijf is het van belang dat er focus is op duurzaamheid voor dier en natuur, biodiversiteit en de CO2-voetafdruk . Dat betekent ook zuinig omgaan met energie en grondstoffen en het lang laten meegaan van materialen zonder dat het milieu, de omgeving en volgende generaties hier nadelen van ondervinden. Hoe doen Vlaanderen en Nederland het qua duurzaamheid eigenlijk in vergelijking met andere landen als het gaat om veestapels? En hoe zit het met regelingen en ondersteuning?

Maatschappelijk verantwoord ondernemen

De meeste agrarische ondernemers doen al meer aan duurzaamheid dan zij zelf denken. Gestimuleerd door de maatschappij of gedreven door economisch voordeel, elke ondernemers probeert met zo weinig mogelijk grondstoffen een mooi product te maken. Bijvoorbeeld door een liter melk met zo min mogelijk krachtvoer te produceren. Door een bedrijf zo duurzaam mogelijk te maken, onderscheid het bedrijf zich van anderen en klim je als veehouder omhoog op de ladder van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het maatschappelijk verantwoord ondernemen wordt in de bedrijfsvoering en bedrijfsplannen dan ook een steeds belangrijker item.

Melkveebedrijven in Europa

Dieren die geen melk produceren op een melkveebedrijf, zijn niet efficiënt. Daarmee hebben ze een negatieve impact op zowel de duurzaamheid als financiële resultaten. Ze zorgen voor verliezen van fosfaat, stikstof en broekkasgassen. Hoe meer jongvee, vaarzen die te laat kalveren en koeien die het bedrijf (te vroeg) verlaten, des te minder duurzaam is het bedrijf. Nederland doet het op dit gebied juist erg goed. Wat zijn de verschillen in de veestapels in vergelijking met andere Europese landen?

Als we kijken naar andere landen, zien we dat de grootte van de veestapel varieert. Dit gaat van gemiddeld 146 koeien in Frankrijk, tot bijna 500 in Denemarken. Ook het aantal stuks jongvee per 10 koeien varieert. In Nederland is dit aantal het laagst. Dit komt doordat in Nederland de regels zich focussen op duurzaamheid en efficiëntie. Dat stimuleert veehouders om het aantal stuks jongvee terug te dringen. Dit resulteert erin dat:

  • Nederland het laagste aantal jongvee per 10 koeien heeft;
  • koeien op melkveebedrijven in Nederland gemiddeld ouder worden (6,2 jaar);
  • vaarzen een lage afkalfleeftijd hebben van gemiddeld 24,8 maanden.

In de laatste melkproductie registratie statistieken, is te zien dat de levensproductie bij afvoer van de Nederlandse koe op 37.500 kg melk zit. In Vlaanderen wordt net de 30.000 kg gehaald. Duitsland ligt met 29.200 liter nog net iets onder het niveau van Vlaanderen. De koeien in Nederland gaan bijna een lactatie langer mee dan in de omliggende landen en zelfs bijna 2 lactaties langer dan in Noord-Amerika. Het aantal 100.000 kg koeien in Nederland bedraagt bijna 4.000 op jaarbasis. In Nederland bereikt 0,41% van de melkkoeien de mijlpaal van 100.000 kg melk. In Duitsland is dit bijvoorbeeld 0,27%.


Vlees van melkkoeien
Oudere melkkoeien worden afgevoerd voor het vlees. In tegenstelling tot andere landen is het rundvlees dat in Nederland wordt gegeten voor 96% afkomstig van runderen uit de melkveehouderij. Dit rundvlees heeft in vergelijking met vlees afkomstig van zuivere vleesrassen, een 13 keer lagere CO2-uitstoot. De CO2-uitstoot van vlees van melkkoeien is zelfs maar de helft van de CO2-uitstoot van kippenvlees. Terwijl kippenvlees bekend staat om zijn lage uitstoot.

Melkveehouders helpen

Maar hoe kan de overheid melkveehouders helpen om te verduurzamen? In een tijd waar de Nederlandse landbouw staat voor een grote transitie, is dit een belangrijke vraag. De bereidheid van melkveehouders om hun bedrijf te verduurzamen is afhankelijk van individuele drijfveren en de context waarin de melkveehouder zich bevindt. Dit geldt uiteraard niet alleen voor melkveehouders, maar ook voor boeren in het algemeen.

Verdienmodel

Daarnaast is verduurzaming van de zuivelketen alleen mogelijk met een kloppend verdienmodel. Binnen een publiek private samenwerking laat Duurzame Zuivelketen (DZK) daarom uitzoeken hoe zo’n verdienmodel eruit kan zien. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door Wageningen University & Research en is te lezen in de publicatie ‘Verdienmodellen als randvoorwaarde voor realiseren doelen Duurzame Zuivelketen’. Ook in Vlaanderen is er een duurzame zuivelketen; het duurzaamheidsprogramma voor de zuivelsector. In het Duurzaamheidsrapport MilkBE 2021 wordt dit programma verder toegelicht.

Focus en ondersteuning

Kortom: voor de Nederlandse en Vlaamse veehouderij heeft verdere verduurzaming van de productie de hoogste prioriteit. De Nederlandse broeikasgasemissies per kilogram meetmelk zijn in de periode van 1990-2019 met 35% verminderd. In 2019 bedroeg de CO2 voetafdruk van melk (FPCM- Fett and Protein Corrected Milk) 992 gram CO2 equivalent, terwijl dit in 1990 nog 1.555 gram CO2 equivalent was. Wereldwijd is dit ongeveer 2.200 CO2 equivalent per kg melk.

Per bedrijf kunnen de keuzes en mogelijkheden voor verduurzaming echter heel verschillend zijn. Kijk daarom naar de sterke kanten van het bedrijf. Voor wie op zijn bedrijf de volgende stap wil zetten op het gebied van duurzaamheid is er een uitgebreid aanbod. Ook de volgende stap voor uw bedrijf zetten? Er is een uitgebreid aanbod aan regelingen en ondersteuning. Zo werken we samen aan toekomstbestendige veehouderijen.

Meer informatie over het toekomstbestendig maken van veehouderijen en regelingen en subsidies die daarbij kunnen helpen vind je op deze website.